Van koffie ga je niet dood (maar het duurde even voordat de wetenschap dat doorhad)


Een jaar of vijftien geleden suggereerde wetenschappelijk onderzoek dat koffiedrinken niet voor iedereen even gezond zou zijn: koffiedrinkers die cafeïne langzaam afbreken zouden een hoger risico op hart- en vaatziekten lopen dan snelle afbrekers. Gelukkig laat een recenter en grootschaliger onderzoek zien dat koffiedrinken prima past in een gezond voedingspatroon, ongeacht je genetische aanleg. Maar hoe kan de wetenschap in een paar jaar tijd zo terugkomen op haar eigen bevindingen?

Terug in de tijd

Even terug naar het begin, toen door meerdere onderzoekers werd gesteld dat een bepaalde genetische variant gelinkt kon worden aan de snelheid waarmee cafeïne wordt afgebroken door je lijf. De resultaten suggereerden dat het A-allel van rs762551 geassocieerd moest worden met een snelle afbraak en het C-allel met een langzame afbraak van cafeïne.

In 2006 werd vervolgens een studie gepubliceerd die suggereerde dat langzame afbrekers van cafeïne een hoger risico op een hartinfarct liepen als ze meer dan één kop koffie per dag dronken. In de jaren daarna verschenen er nog een paar studies die soortgelijke associaties rapporteerden.

Nieuwe technieken

In de periode van 2011 tot 2016 werden er resultaten gepubliceerd van meerdere studies die gebruikmaakten van een nieuwe onderzoeksmethode om verbanden te vinden tussen genetische verschillen en de afbraak en/of inname van cafeïne. Deze methode – genoomwijde associatie – was eigenlijk het omgekeerde van de vorige benadering – de kandidaatgenbenadering – en leverde veel betrouwbaardere resultaten op. 

Kort samengevat betekenden de nieuwe resultaten twee dingen: de oude associaties waren hoogstwaarschijnlijk vals-positieve bevindingen, en de genetische variant rs762551 die eerder in verband werd gebracht met de snelheid waarmee cafeïne wordt afgebroken, heeft daar waarschijnlijk niets mee te maken.

500.000 proefpersonen

In de zomer van 2018 werd ook duidelijk dat er geen verband is tussen sterfte, de consumptie van koffie en je genen. Op basis van een onderzoek onder bijna 500.000 proefpersonen concludeerden wetenschappers dat je niet doodgaat van koffie, of je nou één of acht (of meer!) koppen per dag drinkt en ongeacht je genetische aanleg. Het ontbreken van een genetische associatie tussen koffieconsumptie en sterfte werd onlangs bevestigd in een soortgelijke studie.

Voor de invloed van genetische aanleg keken de onderzoekers niet alleen naar de variant rs762551, maar ook naar de associatie met een genetische score bestaande uit meerdere genetische varianten. Deze varianten worden – in tegenstelling tot rs762551 – wél overtuigend gelinkt aan de snelheid waarmee cafeïne wordt afgebroken, op basis van de hierboven genoemde genoomwijde associatiestudies.

Voor zowel rs762551 als de genetische score werd geen enkele associatie gevonden met koffieconsumptie en sterfte. Wel werd bevestigd, net als in voorgaande studies, dat mensen met een hoge genetische score voor het afbreken van cafeïne gemiddeld meer koffie drinken dan mensen met een lage score.

Wat we hieruit kunnen concluderen? In de eerste plaats: dat wetenschappelijk onderzoek bij uitstek een proces is dat draait om voortschrijdend inzicht en technologische vooruitgang. Maar ook: dat koffiedrinken gelukkig prima past in een gezonde levensstijl, ongeacht of je volgens je DNA een snelle cafeïneafbreker bent die veel koffie drinkt, of juist een langzame afbreker die weinig koffie drinkt. Wij nemen er nog een bakkie op.


Wil je meer weten over de geschiedenis van de jacht naar genen? Je leest het in de blog De DNA-revolutie: Bill Clinton krijgt eindelijk gelijk.

Ontdek wat jij van je DNA kunt leren

Verbeter je gezondheid met kennis van je DNA.

Bestel nu je DNA-kit